Voorzieningen
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s
Tabel 186
(bedragen × € 1.000) | Stand per 31-12-2022 | Vermeer-deringen | Vermin-deringen | Vrijval | Stand per 31-12-2023 |
---|---|---|---|---|---|
Wachtgeldverplichting voormalig personeel | 1.075 | 565 | 813 | 0 | 827 |
Wachtgeldverplichting wethouders | 323 | 0 | 141 | 112 | 70 |
Pensioenverplichting wethouders | 6.613 | 739 | 251 | 0 | 7.101 |
Achterstallig onderhoud verhardingen | 403 | 0 | 403 | 0 | 0 |
Regeling Vervroegd Uittreden | 0 | 1.375 | 0 | 0 | 1.375 |
Verlofsparen | 150 | 364 | 0 | 0 | 514 |
Bovenwettelijk verlof | 410 | 0 | 0 | 0 | 410 |
Totaal voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s | 8.975 | 3.042 | 1.608 | 112 | 10.296 |
Voorziening wachtgeldverplichting voormalig personeel
Naast de wachtgelden is de gemeente eigenrisicodrager voor de lasten die voorvloeien uit de Werkloosheidswet (WW). De verplichtingen die hieruit volgen, zijn opgenomen in deze voorziening. Het bedrag dat gestort is in deze voorziening bedraagt € 0,565 miljoen. In totaal is € 0,813 miljoen uitgekeerd aan wachtgelden en WW-uitkeringen.
Voorziening wachtgeldverplichting wethouders
Er is één voormalig wethouder met een oorspronkelijk recht op wachtgeld tot 15 juni 2024 en één voormalig wethouder met een oorspronkelijk recht op wachtgeld tot 25 september 2024. De onttrekking aan de voorziening bedraagt € 0,141 miljoen. Doordat één wethouder neveninkomsten heeft, vervalt het recht op wachtgeld en is er een bedrag van € 0,112 miljoen uit de voorziening vrijgevallen.
Voorziening pensioenverplichting wethouders
De pensioenen zijn conform CAO geïndexeerd. Dit zorgt voor een vermeerdering van € 0,739 miljoen. De vermindering van € 0,251 miljoen zijn de uitbetaalde pensioenen aan de reeds gepensioneerde wethouders.
Voorziening achterstallig onderhoud verhardingen
De onttrekking van € 0,403 miljoen is voor het onderhoud aan wegen met achterstallig onderhoud. In de Najaarsrapportage is vermeld dat de werzaamheden zijn uitgevoerd en het achterstallig onderhoud is ingelopen, daarbij is het besluit genomen de voorziening in deze jaarstukken op te heffen.
Voorziening regeling voor vervroegde uittreding
Deze voorziening is nieuw in 2023 en bedoeld ter dekking van de kosten als gevolg van vervroegde uittreding. De regeling voor vervroegde uittreding (RVU) geeft een beperkt aantal medewerkers dat aan specifieke voorwaarden voldoet, de mogelijkheid vervroegd met pensioen te gaan. Zo moet de medewerker bijvoorbeeld op de ingangsdatum van de RVU 41 jaar in dienst zijn geweest van een bij ABP aangesloten werkgever en moet de medewerker uiterlijk 31 december 2028 de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben. Indien gebruik gemaakt wordt van de RVU heeft de medewerker tijdens zijn deelname aan de RVU recht op een maandelijkse uitkering gelijk aan de fiscale drempelvrijstelling voor de RVU. Er is voor deze kosten een bedrag van € 1,375 miljoen gestort in de voorziening regeling voor vervroegde uittreding.
Voorziening verlofsparen
Medewerkers kunnen vanaf 1 januari 2022 bovenwettelijke verlofuren sparen. Met dit verlofsparen kunnen medewerkers hun bovenwettelijke verlofuren inzetten op een manier die aansluit bij hun persoonlijke levens- en carrièreplanning, bijvoorbeeld voor vervroegd pensioen of een sabbatical. Medewerkers kunnen bovenwettelijke verlofuren aanmerken als verlofsparen, deze gespaarde verlofuren verjaren niet. Ook aangekochte extra verlofuren kunnen ingezet worden voor verlofsparen. De verlofuren die door medewekers als verlofsparen zijn aangemerkt, vertegenwoordigen een waarde. Voor de in 2023 gespaarde uren is een bedrag van € 0,364 miljoen gestort. De hoogte van de voorziening komt daardoor op € 0,514 miljoen.
Voorziening bovenwettelijk verlof
In de jaarstukken 2022 is een voorziening bovenwettelijk verlof ingesteld. Voor het bovenwettelijke verlof dat geen gelijke omvang kent en/of bestaat uit overmatige verlofsaldi moet een voorziening worden opgenomen. Voor bovenwettelijke verlofuren waarvan aangetoond kan worden dat dit een gelijke omvang kent en voor zover dat niet het karakter heeft van overmatige verlofsaldi of spaarsaldi, geldt dat er geen voorziening mag worden opgenomen. Ook voor wettelijk verlof mag geen voorziening worden getroffen. De mate waarin bovenwettelijk verlof als overmatig kan worden aangemerkt, is lastig aan te tonen. Doordat het aantal openstaande bovenwettelijke verlofuren nagenoeg overeenkomt met het aantal openstaande uren van vorig jaar, is er voor gekozen geen extra storting in de voorziening te doen. Indien de openstaande verlofuren meerjarig nagenoeg gelijk zijn, zou de voorziening zelfs vrij kunnen vallen. De hoogte van de voorziening bedraagt € 0,410 miljoen.
Onderhoudsegalisatievoorzieningen
Tabel 187
Reserve omschrijving (bedragen × € 1.000) | Stand per 31-12-2022 | Vermeer-deringen | Vermin-deringen | Vrijval | Stand per 31-12-2023 |
---|---|---|---|---|---|
Onderhoud gebouwen | 3.815 | 2.362 | 1.853 | 0 | 4.324 |
Totaal onderhoud gebouwen | 3.815 | 2.362 | 1.853 | 0 | 4.324 |
Onderhoudsegalisatievoorzieningen
Deze voorziening is gevormd voor de egalisering van de in de tijd onregelmatig gespreide kosten voor onderhoud aan gemeentelijke objecten. De vermeerdering is € 2,362 miljoen. De onttrekking is € 1,853 miljoen.
Door derden beklemde middelen
Tabel 188
(bedragen × € 1.000) | Stand per 31-12-2022 | Vermeer-deringen | Vermin-deringen | Vrijval | Stand per 31-12-2023 |
---|---|---|---|---|---|
Tariefsegalisatie rioolheffing | 7.249 | 24 | 0 | 358 | 6.915 |
Tariefsegalisatie afvalstoffenheffing | 805 | 0 | 0 | 691 | 114 |
Totaal door derden beklemde middelen | 8.054 | 24 | 0 | 1.049 | 7.029 |
Voorziening tariefsegalisatie rioolheffing
De mutatie op de voorziening tariefsegalisatie rioolheffing (onttrekking of storting) wordt aan het einde van het jaar bepaald door de relatie tussen de inkomsten en uitgaven te leggen.
Voorziening tariefsegalisatie afvalstoffenheffing
De mutatie op de voorziening afvalstoffenheffing (onttrekking of storting) wordt normaliter aan het einde van het jaar bepaald door de relatie tussen de inkomsten en uitgaven te leggen. Bij de Najaarsrapportage 2019 is besloten dat het nadeel dat ontstaat als gevolg van enerzijds de hogere lasten van de afvalinzameling en -verwerking en anderzijds meer lasten als gevolg van de verlenging van de inzamelmethode in de proefwijken, niet volledig kon worden gedekt door de voorziening tariefsegalisatie afvalstoffenheffing. Er is toen besloten om de voorziening voornamelijk in te zetten ter dekking van de eenmalige kosten van het project VANG.