Ontwikkeling indicatoren

De hiervoor beschreven ratio's geven het volgende beeld:

Netto schuldquote

Realisatie 2022

Raming PB2023

Raming NJR2023

Realisatie 2023

79,3%

100,3%

85,0%

69,8%

Lasten schuldpositie

Realisatie 2022

Raming PB2023

Raming NJR2023

Realisatie 2023

8,3%

9,2%

7,7%

7,3%

Solvabiliteit

Realisatie 2022

Raming PB2023

Raming NJR2023

Realisatie 2023

34,6%

32,8%

33,5%

37,3%

Conclusie

Twee ratio's staan op groen en één op oranje. Ten opzichte van de prognoses in de Najaarsrapportage 2023 is zowel de netto schuldquote als de lasten schuldpositie lager uitgevallen. Ook ten opzichte van de cijfers uit de Jaarstukken 2022 vallen beide ratio's lager uit. De lagere schuld heeft meerdere oorzaken. Ten opzichte van de aannames in het Meerjarenperspectief Investeringen najaar 2023 is er minder geïnvesteerd. Verder resteert er van het krediet van € 10 miljoen voor strategische aankopen van grond in 2023 een saldo van € 9,6 miljoen. De schuld wordt ook beïnvloed door de ontwikkeling van andere balansposten, waarbij met name de vlottende activa en vlottende passiva moeilijk tot niet beïnvloedbaar zijn. Zo is de post overlopende passiva fors hoger dan aangenomen. Onder de ontvangen, nog te besteden uitkeringen van het Rijk is een stijging te zien van € 50 miljoen. Dit betreffen met name vooruitvangen specifieke uitkeringen voor onder andere woningbouw, klimaat, Gezond en actief leven (GALA) en het Integraal zorgakkoord (IZA). De uitgaven hiervoor zullen in de toekomst nog worden gedaan, maar de vooruitontvangen middelen hebben nu tot het aantrekken van minder schuld geleid. Het percentage van de netto schuldquote is ook gunstiger door het zogenoemde noemereffect. Ook de verklaring voor de indicator lagere lasten schuldpositie betreft het noemereffect. De baten (exclusief reservemutaties) waren in de Najaarsrapportage 2023 al hoger door onder andere voordelen in de baten toeristenbelasting, opvang vluchtelingen Oekraïne 2023 en financiering. Ook in de jaarstukken vallen de totale baten ten opzichte van de raming in de najaarsrapportage enkele miljoenen hoger uit. Dit wordt, zoals toegelicht in het onderdeel Resultaat overzicht baten en lasten, vooral veroorzaakt door een hogere uitkering uit het gemeentefonds bij de decembercirculaire 2023, Wabo-leges en de toeristenbelasting.

Omdat er minder leningen hoefden te worden aangetrokken dan waarmee rekening werd gehouden, en er daarnaast een positief restultaat is geboekt in 2023, is het aandeel van het eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen groter dan geraamd bij de Najaarsrapportage 2023. Daardoor valt de solvabiliteit enigszins positiever uit.

Met twee ratio's op groen is er geen reden om actief te sturen op de schuldontwikkeling. Toch blijft aandacht nodig. De vooruitvangen specifieke uitkeringen zullen op een later moment alsnog worden ingezet en uitgestelde investeringen zullen op een later moment alsnog worden uitgevoerd. De verwachting is dat als gevolg van de schaalsprong Wonen het investeringsvolume zal stijgen. Verder laten de ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt een stijging van de rentepercentages zien wat de ratio Lasten schuldpositie op termijn negatief kan beïnvloeden. Waarbij wel de kanttekening kan worden gemaakt dat in de meerjarenraming zoals opgenomen in de Programmabegroting 2024-2027 al rekening is gehouden met een hoger rentepercentage voor nieuw af te sluiten leningen. Ook lijkt de inflatie af te zwakken waardoor de noodzaak voor renteverhoging door de ECB minder groot is. Voor een toelichting wordt verwezen naar het onderdeel risico's. Hierdoor is het risico van hogere rentelasten beperkt.