Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit, een indicatie voor de mogelijkheden om toekomstige niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, kan worden gezien als een noodzakelijke buffer om de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen. Een dergelijke buffer ligt deels in de sfeer van de exploitatie (de begroting van baten en lasten) en deels in de vermogenssfeer (reserves). Hieronder geven we een inschatting van deze capaciteit.
Weerstandscapaciteit in de exploitatiesfeer
Posten in de exploitatiesfeer dragen bij aan de structurele weerstandscapaciteit, omdat zij na aanwending meerdere jaren een positief effect hebben. In de sfeer van de exploitatie zijn de volgende aspecten van belang voor de weerstandscapaciteit:
- raming voor onvoorzien en een eventueel positief begrotingssaldo in het lopende jaar;
- onbenutte belastingcapaciteit;
- eventuele stelposten waarvoor nog geen verplichting is aangegaan;
- te inventariseren mogelijke ombuigingen/heroverwegingen.
Achtereenvolgens lichten wij deze aspecten toe.
1. Raming onvoorzien en eventueel positief begrotingssaldo
Jaarlijks nemen we in de begroting een budget voor het opvangen van incidentele onvoorziene lasten op. Dit budget is vastgesteld op € 35.000. In de nota Risicomanagement 2017 is uitgelegd dat het positieve resultaat van de begroting automatisch bijdraagt aan de incidentele weerstandscapaciteit.
2. Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit de extra ruimte die de gemeente heeft om, met inachtneming van de wetgeving, maximale inkomsten te genereren uit de gemeentelijke heffingen. Bij de gemeente Haarlemmermeer zit deze ruimte in de belastingen en met name in de onroerendezaakbelastingen (OZB). De raad is vrij de belastingtarieven te verhogen. Om te beoordelen of er onbenutte belastingcapaciteit is, werd tot en met de Programmabegroting 2019 uitgegaan van de door het Rijk gepubliceerde macronorm. Deze norm is vervallen en kan daarmee niet meer gebruikt worden. Een andere veel gebruikte werkwijze bij gemeenten is uit te gaan van de ruimte tussen de eigen OZB-tarieven en het redelijk peil van de OZB dat wordt vastgesteld in het kader van artikel 12 Financiële verhoudingswet (de artikel 12-norm). De door het Rijk vastgestelde artikel 12-norm is 0,1905%. Het gemiddelde OZB-tarief van Haarlemmermeer was in 2019 0,19679% en daarmee hoger dan de artikel 12-norm. Op basis hiervan wordt geen rekening gehouden met een onbenutte belastingcapaciteit.
3. Stelposten waarvoor nog geen verplichting is aangegaan
De in de begroting 2019 opgenomen stelposten zijn benut voor het onderdeel waarvoor deze gereserveerd waren.
4. Te inventariseren mogelijke bezuinigingen/heroverwegingen
Gezien de nog in te vullen ombuigingen voor de jaren 2022-2024, wordt bij de berekening van de weerstandscapaciteit geen rekening gehouden met mogelijk verdere bezuinigingen.
Tabel 89
Omschrijving (bedragen x € 1.000) | Structureel | Incidenteel |
---|---|---|
Raming voor onvoorzien | - | 35 |
Onbenutte belastingcapaciteit | - | - |
Stelposten waarvoor geen verplichting is aangegaan | - | - |
Mogelijke bezuinigingen | - | - |
Totaal | 0 | 35 |
Weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer
Bij de posten in de vermogenssfeer is sprake van incidentele weerstandscapaciteit. Dit houdt in dat ze eenmalig kunnen worden aangewend en alleen in het jaar van aanwending een positief resultaat opleveren. De weerstandscapaciteit in de vermogenssfeer bestaat uit de algemene reserves en de stille reserves. Beide onderdelen worden hierna toegelicht.
Algemene reserves
Algemene reserves zijn reserves waarvoor geen specifieke bestemming is bepaald en die daarom vrij kunnen worden ingezet voor het afdekken van risico’s en dergelijke; dit in tegenstelling tot bestemmingsreserves waaraan wel een specifieke bestemming is gegeven en waar dus niet vrij over kan worden beschikt. De reserves hebben een inkomensfunctie en kunnen worden ingezet als eigen financieringsmiddel. De rente die hierdoor wordt bespaard, wordt structureel ingezet als dekkingsmiddel voor de begroting. Dit betekent dat inzet van de reserves structurele negatieve consequenties heeft. De algemene reserves bestaan uit twee onderdelen, namelijk de Algemene dekkingsreserve en de Algemene reserve Grondzaken. De aard van deze reserves lichten we hierna nader toe.
Op basis van de notitie Risicomanagement wordt de Algemene reserve ruimtelijke investeringen Haarlemmermeer (RIH) niet meegenomen bij de bepaling van de weerstandscapaciteit.
Tabel 90
(bedragen × € 1.000) | Stand per 31-12-2018 | Saldo rekening 2018 | Vermeerderingen | Verminderingen | Stand per 31-12-2019 |
---|---|---|---|---|---|
Algemene dekkingsreserve | 203.173 | 8.296 | 9.533 | 15.600 | 205.402 |
Algemene reserve grondzaken | 5.000 | 0 | 21.679 | 22.756 | 3.923 |
Totaal algemene reserve | 208.173 | 8.296 | 31.212 | 38.356 | 209.325 |
Algemene dekkingsreserve
De Algemene dekkingsreserve vomt het vrij besteedbare eigen vermogen. De Algemene dekkingsreserve kan ingezet worden als buffer voor incidentele financiële tegenvallers en onvoorziene risico's. Daarmee is expliciet duidelijk gemaakt dat deze reserve wordt meegerekend tot de weerstandscapaciteit.
Algemene reserve Grondzaken
De Algemene reserve Grondzaken is een risicobuffer voor positieve en negatieve resultaten van grondexploitaties. Afhankelijk van de resultaten vindt respectievelijk een dotatie aan (bij positief resultaat) dan wel een onttrekking uit (bij negatief resultaat) de Algemene reserve Grondzaken plaats. Op grond van regels met betrekking tot de minimale en maximale stand van de Algemene reserve Grondzaken kan er aanvulling dan wel afroming van de reserve plaatsvinden. Een aanvulling wordt onttrokken uit de Algemene dekkingsreserve, een afroming wordt gedoteerd aan de Algemene dekkingsreserve. Omdat de Algemene reserve Grondzaken specifiek is bedoeld voor het opvangen van risico’s met betrekking tot grondexploitaties en omdat deze risico’s worden meegenomen in de totale risicoanalyse wordt de stand van deze reserve ook meegenomen in de bepaling van de weerstandscapaciteit.
Stille reserves
Stille reserves zijn bezittingen van de gemeente die momenteel op de balans lager zijn gewaardeerd dan hun huidige marktwaarde. Dit betekent dat verkoop van deze bezittingen een (eenmalig) financieel voordeel voor de gemeente kan opleveren. Voorwaarde hiervoor is wel dat de verkoop op korte termijn tegen die marktwaarde kan geschieden en dat de verkoop de bedrijfsvoering van de gemeente niet beperkt. Aangezien wij onze gronden frequent taxeren, en ook onze overige activa, is er geen reden om aan te nemen dat deze significant onder hun directe verkoopwaarde zijn gewaardeerd. Hierom worden de stille reserves op nul gesteld.
Weerstandscapaciteit geconsolideerd
Het overzicht van de totale weerstandscapaciteit in Tabel 91 levert het volgende beeld op:
Tabel 91
Omschrijving (bedragen x € 1.000) | Structureel | Incidenteel |
---|---|---|
Weerstandscapaciteit exploitatie: | ||
Raming voor onvoorzien | - | 35 |
Onbenutte belastingcapaciteit | - | - |
Stelposten zonder aangegane verplichting | - | - |
Mogelijke bezuinigingen / heroverwegingen | - | - |
Weerstandscapaciteit vermogen | - | - |
Algemene (vrij besteedbare) reserves | - | 209.325 |
Stille reserves | - | - |
Totale weerstandscapaciteit | - | 209.360 |
Ratio weerstandsvermogen
Om inzicht te krijgen in hoeverre de beschikbare weerstandscapaciteit in staat is om zich voor doende risico’s op te vangen, wordt de ratio weerstandsvermogen bepaald. Hiervoor hanteren wij een risico-simulatie waarin aan de risico’s een bedrag en een kanspercentage wordt gekoppeld. Bij de simulatie wordt een zekerheidsniveau van 90% gehanteerd. Dit betekent dat het totaalbedrag dat uit de simulatie volgt in 90% van de gevallen voldoende zal zijn om alle daadwerkelijk uitgekomen risico’s te dekken. Hiermee is vervolgens de ratio van het weerstandsvermogen te berekenen.

Figuur 13
Voor deze ratio hanteren wij een streefwaarde van minimaal 1,4 (“Voldoende”). De risico’s die zijn meegenomen in de analyse, zijn hiervoor in deze paragraaf beschreven.
Structurele risico’s en weerstandscapaciteit
Omdat bij het berekenen van de ratio weerstandsvermogen zowel de weerstandscapaciteit als het risicobedrag bij wijze van momentopname als één bedrag wordt uitgedrukt, moeten de structurele componenten geconverteerd worden naar een eenmalig bedrag. Hiervoor hanteren wij, conform de werkwijze van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (Naris) een factor van 2,5. Dit wil zeggen dat de structurele posten voor 2,5 maal hun waarde meetellen.
Uitkomst risicoanalyse
Uit de analyse, uitgevoerd op 19 februari 2020, volgt dat de totale financiële impact van alle risico’s tezamen bij een zekerheidsniveau van 90% uitkomt op € 56 miljoen. Vergeleken met een totale weerstandscapaciteit van € 209 miljoen (€ 209 miljoen incidenteel plus 2,5 x € 0 structureel) komen we op een ratio weerstandsvermogen van 3,7. Dit valt onder de classificatie ‘Uitstekend’ en betekent dat er op dit moment geen corrigerende actie vereist is.
Tabel 92
Waardering | Ratio | Betekenis |
---|---|---|
A | >2 | Uitstekend |
B | 1,4 - 2 | Ruim voldoende |
C | 1 - 1,4 | Voldoende |
D | 0,8 - 1 | Matig |
E | 0,6 - 0,8 | Onvoldoende |
F | <0,6 | Ruim onvoldoende |
Inzicht in de ontwikkeling van het weerstandsvermogen
De ontwikkeling van het weerstandsvermogen over jaren zegt meer dan een eenmalige beoordeling. Sinds de Programmabegroting 2018-2021 is de ontwikkeling van het weerstandsvermogen meerjarig weergegeven in het hoofdstuk Financiële hoofdlijnen.